Drie broers verlieten jaren geleden het ouderlijk huis om het geluk in de wereld te vinden. Ze hadden alle drie succes. Terwijl ze op weg naar huis waren, wilde het lot dat ze elkaar tegen kwamen. Tijdens de verdere reis vertelden ze elkaar wat ze met hun geld allemaal voor hun moeder gedaan hadden.
De oudste broer zei: “Ik heb een tijd geleden voor moeder een groot huis laten bouwen.”
De middelste broer zei: “Ik heb een grote tuin voor haar laten aanleggen, zodat ze van haar eigen groente en fruit kan genieten.”
De jongste broer zei: “Jullie weten dat moeder zo graag las in het boek ‘de Tao Te Tsjing van Lao Tse.’ Omdat haar ogen al een hele tijd niet meer goed zijn en ze dus niet meer kan lezen, heb ik een buitengewone papegaai voor haar gekocht, die de hele Tao Te Tsjing kan opzeggen. Twintig jaar lang hebben bekwame vakmensen met die vogel gewerkt, net zolang totdat hij alle verzen uit dat boek kon citeren.
Er bestaat geen vogel zoals deze. Moeder hoeft maar een nummer van een strofe te noemen en de papegaai citeert de betreffende strofe feilloos.”
Terwijl de drie broers nog onderweg waren, bereikte hen per post een bedankbrief van hun moeder.
“Beste Wang”, schreef ze aan de oudste zoon, “het huis dat je voor me hebt laten bouwen is heel erg groot. Ik gebruik maar een kamer en heb grote moeite om het hele huis schoon te houden.”
“Beste Han,”, schreef ze aan de tweede zoon, “ik ben te oud om in de tuin te werken, dus koop ik groente en fruit op de markt en de tuin begint te verwilderen.”
“Beste Tsjeng”, schreef ze haar jongste zoon, “je hebt een goed gevoel voor wat je moeder nodig heeft; het haantje dat je me stuurde, heeft voortreffelijk gesmaakt!”