Een wereldberoemde violist zei eens na een succesvolle uitvoering van het vioolconcert van Beethoven: “Ik heb een prachtige partituur, een heerlijke viool en een heel goede strijkstok. Wanneer ik deze drie bij elkaar breng, hoef ik alleen nog maar opzij te treden.”
‘Ik’ schijnt eerder een obstakel te zijn dan dat het een bijdrage levert. Als het ‘ik’ er tussenuit stapt, wat blijft er dan over? Het ‘ik’ wordt vaak gelijkgesteld aan het denken. Er is een leuke dierenparabel die daar een prachtig beeld van schetst.
De kikker en de duizendpoot
Een duizendpoot loopt met duizend poten. Op een dag komt hij een kikker tegen. De kikker, die filosoof was, observeerde hem een tijdje en maakte zich zorgen. Het was al moeilijk om op vier poten te lopen, maar deze duizendpoot liep zelfs met duizend poten. Dat was een wonder! Hoe besliste de duizendpoot welke poot hij eerst moest verzetten en welke dan en welke daarna?
Dus de kikker hield de duizendpoot staande en stelde de vraag: “Je stelt me voor een raadsel. Er doet zich een probleem voor dat ik niet kan oplossen. Hoe loop je? Hoe speel je dat klaar? Het lijkt een onmogelijkheid”.
De duizendpoot antwoordde wat verbaasd: “Euh, ik loop mijn hele leven al, maar ik heb er eigenlijk nog nooit over nagedacht. Nu je het zo vraagt, zal ik er eens over nadenken en het je dan vertellen.”
Voor het eerst kwamen er gedachten op in het bewustzijn van de duizendpoot. En ja, de kikker had gelijk – welke poot moest hij het eerst verzetten? De duizendpoot stond daar een paar minuten, hij kon geen poot verzetten. Hij wankelde en viel om.
En hij zei tegen de kikker: “Stel die vraag alsjeblieft nooit meer. Ik loop mijn hele leven al en had er nooit problemen mee, maar nu heb je mijn doodvonnis getekend! Ik kan geen poot meer verzetten en hoe moet dat dan met wel duizend poten?”
Als het denken zich met het leven gaat bemoeien, wordt het vaak een puinhoop. Voor het vinden van wijsheid is nadenken zelfs geheel onbruikbaar. Hoe kan het denksysteem dat verantwoordelijk is voor het creëren van onze problemen ook de oplossing bieden? Wijsheid ligt op ander niveau dan ons denken. Misschien kan je zeggen: denken is het hoofd, wijsheid is bewustzijn van het hart.
Het ‘ik’ wordt echter meestal gezien en benoemd als ego. Taoïsten noemen dat wat er overblijft als het ‘ik’ wegvalt gewoon ‘het’. Ze noemen het niet ‘hij’, ze noemen het niet ‘zij’, ze noemen het ook niet ‘God’. Ze geven er geen enkele persoonlijke naam aan, ze zeggen gewoon ‘het’. ‘Het’ is niet persoonlijk, ‘het’ is de naam van het geheel: ‘TAO’ betekent ‘het’.
Er is een mooi verhaal over een leerling van Lao Tse dat vertelt over de zoektocht naar ‘het’. De leerling van Lao Tse bereikte ‘het’ toen zijn ego er niet meer was.
Het bereiken
Een discipel van Lao Tse zei: “Meester, ik heb het bereikt.” Lao Tse zei: “Als je beweert dat je het hebt bereikt, staat het vast dat je het niet hebt bereikt.” De discipel wachtte een paar maanden en zei toen op een dag: “U had gelijk, meester. ‘Het’ heeft het nu bereikt.” Lao Tse keek hem met veel mededogen en liefde aan, aaide hem over zijn bol en zei: “Nu klopt het. Vertel me wat er is gebeurd. Ik wil het nu graag horen.”
En de leerling antwoordde: “Tot de dag waarop u zei: “Als je zegt dat je het hebt bereikt, staat het vast dat je het niet hebt bereikt,” was het een inspanning voor me. Ik deed alles wat ik kon, ik deed mijn uiterste best. De dag waarop u zei: “Als je zegt dat je het hebt bereikt, staat het vast dat je het niet hebt bereikt,” raakte het me ineens. Hoe kon ‘ik’ het bereiken? Want het ‘ik’ is de hindernis, dus moest ik u wel gelijk geven.”
“Het heeft het bereikt,” zei hij, “en het kwam pas aan toen ik er niet was.”Lao Tse zei: “Leg de andere discipelen uit in wat voor situatie het gebeurd is.” En hij zei: “Het enige wat ik kan zeggen is dat ik niet goed zat of niet fout, ik was geen zondaar of geen heilige, ik was niet dit of niet dat, ik was niet iemand in het bijzonder toen het kwam. Ik was gewoon iets passiefs, iets geweldig passiefs, gewoon een deur, een opening. Ik had het zelfs niet uitgenodigd, want zelfs de uitnodiging zou uitgegaan zijn met mijn handtekening. Ik was het in feite helemaal vergeten. Ik zat gewoon. Ik was zelfs niet eens op zoek, ik zocht niets, ik informeerde nergens naar. Ik was er niet en plotseling werd ik erdoor overspoeld.”
Het volgende verhaal gaat in principe ook over het bereiken van een egoloze staat, alleen wordt het hier vanuit een ander perspectief bekeken. Het gaat over de grootse kunst die er bestaat.
Vechten zonder ego
Er was eens een beroemde kalief met de naam Omar. Hij streed al dertig jaar met zijn vijand. De vijand was erg sterk en daardoor was het bijna een levenslange oorlog.
Op een dag viel de vijand echter van zijn paard en Omar sprong boven op hem met zijn speer in zijn hand. Binnen enkele seconden had zijn speer het hart van de man kunnen doorboren en daarmee zou de oorlog in één keer zijn opgelost. Maar in dat korte ogenblik dat hij op de grond lag deed de vijand slechts één ding: hij spuugde Omar in het gelaat. Verrast greep Omar naar zijn gezicht, stond op en zei: “Morgen beginnen we opnieuw.”
Zijn vijand begreep er niets van en zei: “Hoezo? Wat mankeert je? Ik heb hier dertig jaar op gewacht en jij ook. Ik hoopte dat ik op een goede dag op jouw borst zou zitten met mijn speer in mijn hand en dat het dan afgelopen zou zijn. Ik heb die kans nooit gekregen, maar jij wel. Je had me met één klap kunnen afmaken. Waarom deed je dat niet?”
Omar antwoordde: “Dit is geen gewone strijd. Ik heb een belofte afgelegd dat ik zal vechten zonder me kwaad te maken. Dertig jaar lang heb ik zonder woede gevochten. Maar net toen je spuugde ontstak ik in woede en werd het iets persoonlijks. Ik wilde je doden, maar het ego stak zijn kop op. Tot nu toe had ik daar dertig jaar geen last van, we vochten met een bepaald doel. Jij was niet mijn vijand, het was niet persoonlijk. Ik wilde mijn doel bereiken en dat doel was niet jou doden, maar mijzelf overwinnen. Doch zojuist vergat ik het doel, jij werd mijn vijand en ik wilde je doden. Dat is waarom ik je nu niet kan doden. Mogen beginnen we opnieuw.”
Maar de oorlog is nooit meer opnieuw begonnen, want zijn vijand werd zijn vriend. En de vriend vroeg Omar: “Nu wil ik graag van je leren. Wees mijn meester en laat mij je leerling zijn. Ik wil graag leren vechten zonder me kwaad te maken.”
Vechten zonder ego is een hele kunst, want vechten is ego ten top. Als je dat kunt, dan kun je alles zonder je ego.
Een ander mooi verhaal over het ego is dat van de keizer die bij Bodhidharma op bezoek ging met een dringende vraag.
Het ego
“Er is veel onrust vanbinnen. Ik ben zeer ambitieus. Hoewel ik een van de grootste keizerrijken ter wereld bezit, voelt het ego zich nog steeds ontevreden.”
Bodhidharma lachte en zei: “U bent bij de juiste persoon gekomen. Eén ding hoeft u slechts te doen: kom in de vroege ochtend bij me, om vier uur. En vergeet niet uw ego mee te brengen. Als u het niet meebrengt, kan ik niets doen.”
De keizer voelde zich wat verward en hij vroeg: “Wat bedoelt u?”
Bodhidharma zei: “Precies wat ik zeg, dat bedoel ik. Breng uw ego mee en ik zal er voorgoed een eind aan maken.”
De keizer kon die avond niet slapen. Hij probeerde alles uit zijn hoofd te zetten en niet te gaan, maar hij was ook wel nieuwsgierig naar deze bijzondere man. Hij had vele wijze mannen en grote heiligen ontmoet, maar niemand had ooit gezegd: “Breng het en ik zal er voorgoed een eind aan maken.”
Hij besloot uiteindelijk toch maar te gaan. En Bodhidharma zat al klaar op de grond. De keizer naderde hem bevend. Bodhidharma zei: “Alleen? Waar is uw ego?”
De keizer antwoordde: “Het is niet iets wat ik kan meebrengen. Het zit altijd in me.”
Bodhidharma zei: “Dan is het goed. Ga zitten, doe uw ogen dicht en probeer te ontdekken waar het zich schuil houdt. Op het moment dat u het te pakken hebt, vertel het me dan.”
Trillend zat de keizer alleen in het tempeltje buiten de stad en voor het eerst in zijn leven sloot hij zijn ogen om te mediteren. Hij keek rond in zichzelf: waar is het ego? Een uur ging voorbij en nog een uur. De zon kwam op en de keizer zat in een staat van gelukzaligheid. Bodhidharma schudde hem door elkaar en sprak: “Nu is het genoeg – twee uur! Waar is het?”
En de keizer begon te lachen. Hij boog zijn hoofd, raakte Bodhidharma’s voeten aan en zei: “Ik kan het niet vinden.”
Bodhidharma lachte en zei: “Zie je wel! Ik heb er een eind aan gemaakt. Wanneer u ooit weer dat rare idee hebt over uw ego, vraag dan niet aan anderen hoe u het moet opgeven, maar sluit uw ogen en tracht te vinden waar het zit.”